|
||||||||
|
Ik weet het: ik loop een beetje achterop met deze regels. Dat heeft alles te maken met een hete sportzomer én met het feit dat deze plaat -de vierde van het duo Timothée Le Bour/Youen Bodros- al die tijd in mijn auto gekampeerd heeft. In de voorbije rare zomermaanden is dat beestje niet erg vaan van stal geweest en dus heb ik de plaat, die ik intussen van voor naar achter uit het hoofd ken, nu pas de weg naar mijn bureautje gevonden heeft. Dat ik er alsnog toch enkele woorden wil aan wijden, komt simpelweg omdat het een heel fijne hedendaagse folkplaat geworden is. De combinatie van saxofoon en accordeon blijft voor mij een heel fijne opstelling, die voorbij durft te gaan aan de klassieke draailier of doedelzak en die, zoals nogal wat folkbands van vandaag, onder de invloed van de diversificatie van Frankrijk, de weg naar het heden gevonden heeft, zonder te vergeten waar het allemaal begon. Concreet betekent dat, dat er nog altijd Scottish, Gavotte en rondedansen gespeeld worden, maar dat die vandaag een inkleuring krijgen, waar ook plaats gemaakt is voor slam-poëzie en Oosters getinte percussie. Daarvoor deed het duo een beroep op de inbreng van zangeressen Juliette Minvielle en Rozenn Talen, net als de twee aanvoerders afkomstig uit Gascogne en Bretagne en beiden met een palmares waar zowel cabaret als jazz en bossa op prijkt. Voor de percussie zorgt dan weer Jérôme Kerihuel, specialist van de tabla, die we voordien al kenden vanwege zijn werk met Didier Squiban. De slam komt uit de strot van Lukaz Nedeleg, verhalenverteller bij de Gratie Gods, die als geen ander de ritmiek van een tekst aanvoelt en die van zijn stem een bijkomend instrument maakt. Met die troeven in handen werken de zes artiesten zich net geen uur lang door elf nummers, waarvan twee ook nog een “radio-edit” meekrijgen, zodat je in totaal dertien stukken te verorberen krijgt. Dat mag veel lijken, maar zoals ik zelf bij herhaling mocht ondervinden: ze doen dat op een zodanig verrassende en wendbare manier, dat het uurtje voorbij vliegt. Met als hoogtepunten opener “Trans Tregor Express”, één van de nummers die aan het eind van de plaat terugkomen in een radiovriendelijker versie, “A La Tor de Marmanda”, een eeuwenoud verhaal dat helemaal her-aangekleed wordt, en “La Bascule”, waarin Nedeleg afwisselend in het Frans en het Bretons de show mag stelen. Dat alles samen levert een ronduit knappe plaat op, die wellicht ooit vermeld zal worden als één de eerste waarop de Franse folk een nieuwe richting uit ging. Boeiend van A tot Z, zeker weten ! (Dani Heyvaert)
|